Ga naar de inhoud

Geschiedenis van de Slag om de Grebbeberg

In de zomer van 1939 waren de spanningen in Europa zo hoog opgelopen dat de Nederlandse regering besloot tot mobilisatie van het leger. Op 24 augustus 1939, een week voor de Duitse inval in Polen, werd begonnen met de voormobilisatie. Een paar dagen later, op 29 augustus, werden tweehonderdduizend jonge mannen opgeroepen om ergens in Nederland te worden gemobiliseerd. Dat Nederland in de oorlog betrokken zou raken, leek op dat moment nog onwaarschijnlijk, het land was immers neutraal en probeerde dit ook uit te dragen naar het buitenland.

De mannen werden ondergebracht bij families in de gebieden rondom de verdedigingslinies. De inwoners moesten een manier vinden om zich aan deze nieuwe omstandigheden aan te passen en samen te leven met de soldaten. De jonge mannen brachten hun dagen door met oefeningen en het inrichten en klaarmaken van de stellingen.

De sterkste verdedigingslinie van Nederland was de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Sinds de Eerste Wereldoorlog was er echter weinig onderhoud gepleegd aan de stellingen, waardoor de inrichting hiervan gebrekkig was. Bovendien lag deze te dicht bij de stad Utrecht. Om deze reden werd gekozen voor de meer oostelijk gelegen Grebbelinie als belangrijkste verdedigingslinie. Verspreid over de linie werden betonnen kazematten gebouwd. Een sterk punt van de Grebbelinie werd gevormd door de inundaties. Grote delen van het voorterrein konden onder water worden gezet, waardoor de vijand zich moest concentreren op het beperkte aantal droog liggende gedeeltes. Eén van deze droge routes was de weg tussen Wageningen en Rhenen.

Op 9 mei 1940 kwamen er ’s avonds verontrustende berichten vanaf de grens. In de nacht van 9 op 10 mei overschreden Duitse legers de Nederlandse grens. In de vroege ochtend van 10 mei werd overgegaan op de evacuatie van de bedreigde gebieden rond de stellingen. Duizenden inwoners van plaatsen als Rhenen, Wageningen en Veenendaal, moesten alles achterlaten en werden met boten naar een veilige plek gebracht. Tegelijkertijd kreeg directeur Ouwehand van majoor Landzaat het bevel de grote roofdieren in zijn dierenpark uit veiligheidsoverwegingen af te maken. Na te zijn opgehouden aan de IJssellinie bereikte de Duitse hoofdmacht diezelfde ochtend Arnhem, vervolgens bezetten zij ’s avonds het ontruimde Wageningen.

In de vroege ochtend van 11 mei 1940 begonnen zowel aan Duitse als aan Nederlandse zijde de artilleriebeschietingen. De Duitsers openden vanuit Wageningen de aanval op de voorposten van de Grebbelinie bij de Grebbeberg. Nederlandse troepen schoten het centrum en de kerktoren van Wageningen kapot. Vanaf 7.30 uur die morgen veroverden de Duitsers de eerste stellingen in de voorposten. Daarna vielen de steunpunten in deze verdedigingsstrook één voor één in Duitse handen. Hoewel ze steeds verder oprukten en de Nederlandse troepen van het 8e Regiment Infanterie door verouderde of zelfs geheel ontbrekende bewapening op sommige plekken niet genoeg weerstand konden bieden, werd het Duitse plan om in de nacht de Grebbeberg te nemen vanwege hevig Nederlands vuur niet uitgevoerd.

Op 12 mei 1940 zetten de met een SS regiment versterkte Duitse troepen dan toch een grote aanval in. Het Hoornwerk, de Frontlijn, de Stoplijn en Rhenen zelf werden gebombardeerd. De Nederlandse artillerie hield zo goed mogelijk de voorpostenstrook onder vuur om zo de opbouw van Duitse versterkingen te vertragen. In de loop van de dag zuiverde de SS de Grebbeberg tot vlak voor de Stoplijn. Deze werd door een onderdeel van de SS zelfs doorbroken. Het front werd echter hersteld en deze groep Duitse militairen werd afgesloten van de hoofdmacht. Ze zochten dekking in de timmerfabriek De Stoomhamer. De aanval zorgde bij de Nederlandse troepen voor verwarring en onrust. Het moreel brak en tientallen soldaten verlieten hun posten en vluchtten.

Gedurende de Slag om de Grebbeberg werd Rhenen aan puin geschoten. De aanvoer van nieuwe Nederlandse troepen en materieel werd daardoor vertraagd. Door uitvallende verbindingen, falende leiding, hevig vuurcontact met de oprukkende vijand en gebrekkige logistiek begonnen de Nederlandse troepen terug te vallen. De Duitse troepen rukten op naar Rhenen. Op hun weg werden ze nog tegengehouden door kleine groepen verdedigers zoals die zich bijvoorbeeld gegroepeerd hadden rond majoor Landzaat in zijn commandopost in Het Paviljoentje op het terrein van Ouwehands Dierenpark en rond kapitein Gelderman achter het spoorviaduct.

In de avond van deze Tweede Pinksterdag, 13 mei, 1940 werd door de commandant van het Veldleger J.J.G. Van Voorst tot Voorst het bevel gegeven tot een algeheel terugnemen van het Veldleger op het oostfront van de Vesting Holland en het ontruimen van de Grebbelinie. Niet veel later namen de Duitsers Rhenen in. De Nederlandse troepen die Rhenen verdedigd hadden trokken zich onder meer terug op Fort Honswijk in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tot grote gevechten kwam het hier niet meer. Aan het einde van de middag van 14 mei werd een wapenstilstand afgekondigd en op 15 mei capituleerde het Nederlandse leger .

Hoewel Duitsland door de staat van het Nederlandse leger dacht de Grebbeberg in één dag in te nemen, kostte dit hen vier dagen. Van Nederlandse zijde werd met beperkte en verouderde middelen flinke weerstand geboden. Tijdens de Slag om de Grebbeberg verloor het Nederlandse leger in totaal 425 manschappen. Dit is een vijfde van het totaal aantal gesneuvelde Nederlandse militairen tijdens de meidagen 1940 in heel Nederland. Dit laat zien hoe hevig de strijd in dit relatief kleine gebied geweest is. De Duitse verliezen lagen rond de 220.

Meer weten?

Stichting De Greb houdt zich bezig met de geschiedenis van de Slag om de Grebbeberg.